Het nieuwe box 3-stelsel, waarin belasting wordt geheven over het werkelijke rendement, laat langer op zich wachten. De invoering is opnieuw uitgesteld tot ten minste 2028. Om de financiële gevolgen daarvan te compenseren, voert het kabinet vanaf 2026 aanpassingen door in het huidige stelsel van vermogensrendementsheffing.
Hoger forfait voor overige bezittingen
Vanaf 2026 stijgt het forfaitaire rendement voor de categorie overige bezittingen van 5,88% naar 7,78%. Onder deze categorie vallen onder andere beleggingen, vorderingen en tweede woningen. Hierdoor zal de box 3-heffing voor veel belastingplichtigen stijgen, ook als het daadwerkelijke rendement lager is.
Heffingsvrij vermogen omlaag
Ook het heffingsvrije vermogen wordt verlaagd. In 2025 is het heffingsvrije vermogen nog € 57.684 per persoon. In 2026 gaat dit bedrag omlaag naar € 51.396. Voor fiscale partners betekent dit een gezamenlijke vrijstelling van € 102.792.
Mogelijkheid tot tegenbewijs blijft
Belastingplichtigen behouden de mogelijkheid om via de tegenbewijsregeling aan te tonen dat het werkelijke rendement lager is dan het forfait. In dat geval wordt de belasting aangepast, zodat alleen belasting wordt geheven over het daadwerkelijke rendement.
✅ Deze regeling is vooral relevant voor belastingplichtigen met beleggingen die weinig of negatief rendement opleveren.
✅ Voorwaarde is dat het werkelijke rendement onderbouwd kan worden met betrouwbare gegevens.
Let op
Met de aanpassingen wordt de belastingdruk in box 3 fors zwaarder, vooral voor mensen met beleggingen of een tweede woning. Het loont om tijdig te inventariseren of het werkelijke rendement kan worden aangetoond, en of een herverdeling van vermogen wenselijk is.
