Kunst in de BV: fiscale valkuilen bij ‘persoonlijke’ verzamelingen

De Belastingdienst kijkt kritisch kunstbezit binnen vennootschappen. Kunstwerken kunnen prima een plek hebben in een onderneming, bijvoorbeeld als decoratie in representatieve ruimten of als handelsvoorraad binnen een kunsthandel. Maar zodra persoonlijke voorkeuren of privégebruik een rol spelen, ligt een correctie op de loer.

Een recente uitspraak van de rechtbank Gelderland laat zien hoe streng de fiscus oordeelt als kunstbezit vooral een privékarakter heeft. Een slimme constructie met een dochtervennootschap om kunstverliezen fiscaal te benutten werd daar volledig doorgeprikt.

De zaak in het kort

Een projectontwikkelings-BV bezat jarenlang een kunstcollectie van 82 werken, voornamelijk uit de Cobra-periode. In 2017 richtte de vennootschap een dochter-BV op en verkocht kort daarna 43 schilderijen aan deze nieuwe dochtermaatschappij. Toevallig waren dit precies de werken die in waarde waren gedaald. De verkoop leidde tot een boekverlies van ruim € 900.000.

Twee weken later werd de dochter toegevoegd aan de fiscale eenheid, zodat de verliezen binnen het concern konden worden verrekend. De Belastingdienst weigerde echter de aftrek van dit verlies, en de rechtbank gaf de fiscus gelijk.

Waarom ging het mis?

De rechter vond overtuigend bewijs dat de kunstcollectie was aangeschaft uit persoonlijke motieven van de dga, niet vanuit zakelijke overwegingen. De schilderijen hingen in het kantoorgedeelte van zijn woonhuis en dienden geen enkel bedrijfsdoel. Er was geen administratie van de waardeontwikkeling, geen sprake van handel, en sinds 2009 waren er geen aankopen meer gedaan.

De rechtbank concludeerde dat de dga vooral zijn eigen kunstsmaak wilde volgen, niet dat hij met de collectie een onderneming dreef. Bovendien liet de selectieve verkoop – uitsluitend van verlieslatende werken – zien dat het doel puur fiscaal was: het realiseren van een aftrekpost.

De gekozen constructie, met een dochter-BV die vlak voor de verkoop werd opgericht, werd aangemerkt als een kunstmatige handeling zonder zakelijke grondslag.

De les voor ondernemers

Deze uitspraak onderstreept dat kunst in een BV alleen fiscaal verdedigbaar is als er een duidelijke zakelijke functie is. Denk aan kunstwerken die:

  • onderdeel vormen van een bedrijfsverzamelgebouw, showroom of ontvangstruimte;
  • worden gebruikt voor marketing, representatie of investerings-/handelsdoeleinden;
  • of aantoonbaar bijdragen aan het bedrijfsimago of de klantbeleving.

Zodra kunst vooral wordt aangeschaft uit persoonlijke voorkeur of voor decoratie in een privéomgeving, is het in feite een privébezitting. De Belastingdienst ziet dergelijke investeringen dan niet als ondernemingsvermogen, en verliezen of afschrijvingen zijn niet aftrekbaar.

Ook het selectief verkopen van verliesgevende stukken om een fiscaal voordeel te creëren werkt averechts: het kan juist als manipulatief worden gezien.

Wat betekent dit voor jou?

Heb je binnen je BV kunstwerken of verzamelobjecten? Dan is het verstandig om goed vast te leggen wat de zakelijke functie is. Houd ook een administratie bij van aankopen, taxaties, waardeverloop en eventuele inkomsten (zoals verhuur of verkoop). Daarmee kun je aantonen dat het bezit bedrijfsmatig wordt beheerd.

Overweeg bovendien periodiek te laten toetsen of de kunst nog als ondernemingsvermogen kwalificeert. Een tijdige aanpassing kan latere fiscale schade voorkomen.

Bij Van Berkel Accountants helpen we ondernemers regelmatig met het beoordelen van dit soort situaties. Kunst in de BV is niet verboden — maar het moet wel écht zakelijk zijn.