In box 3 is een belastinglek ontstaan bij de aankoop van obligaties met zogenoemde aangegroeide rente. Dit leverde belastingplichtigen een voordeel op dat niet strookt met de bedoeling van de wet. Het kabinet grijpt in met een wetswijziging die vanaf 2026 gaat gelden, met terugwerkende kracht tot 25 augustus 2025 om 16:00 uur.
Wat was het probleem?
Bij de aankoop van een obligatie wordt de prijs verhoogd met rente die al is opgebouwd. Deze rente telt mee in de aankoopwaarde. Bij de waardering aan het einde van het jaar wordt echter uitgegaan van de beurswaarde zónder aangegroeide rente.
Dit verschil zorgt ervoor dat:
in het eerste jaar een verlies zichtbaar is;
in het jaar daarna juist een hogere winst volgt, maar belastingplichtigen dan kunnen kiezen voor het forfaitaire rendement.
Omdat dit forfaitaire rendement een bovengrens vormt voor de belastingheffing, ontstaat een voordeel dat niet de bedoeling is.
Wat verandert er?
Het kabinet past de tegenbewijsregeling in box 3 op twee punten aan:
Rente telt altijd mee bij obligaties
De vrijstelling voor kortlopende termijnen vervalt voor obligaties. Rente die op korte termijn wordt ontvangen, moet voortaan worden meegenomen in de waarde van het vermogen. Voor banktegoeden blijft de vrijstelling bestaan, omdat daar geen sprake is van belastingontwijking.Waardering op economische waarde
Obligaties worden voortaan gewaardeerd op de economische waarde inclusief rente, in plaats van de slotnotering exclusief rente.
Deze wijzigingen gelden alleen voor de tegenbewijsregeling. Voor het forfaitaire rendement verandert er niets.
Ingangsdatum en overgangsrecht
De wetswijziging wordt opgenomen in het Belastingplan 2026, dat op Prinsjesdag wordt ingediend. De maatregelen gelden vanaf 2026, maar werken terug tot 25 augustus 2025 om 16:00 uur. Voor vermogen dat op dat moment al onderdeel is van het box 3-vermogen, blijft de oude systematiek gelden.