De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 24 december 2021 aangegeven dat de op dat moment geldende box 3-wetgeving in strijd is met het Europese recht. Het kabinet kwam daarom met nieuwe regels voor de box 3-belasting. Daarnaast zullen er nog aanvullende rechtszaken over box 3 volgen. De materie is complex en ondoorzichtig. Hoe zit het nu eigenlijk precies? In dit artikel legt Erwin van Elst (Expert Vermogensplanning bij ABN AMRO MeesPierson) in 5 stappen uit wat de impact op uw vermogen is.
1. Box 3 tot en met 2022: hoe zat het?
Wilt u beter begrijpen wat de effecten zijn van een belangrijke uitspraak van de Hoge Raad over de box 3-belastingen (het kerstarrest)? Dan is het van belang om de wetgeving zoals die gold van 2017 tot en met 2022 te kennen.
Volgens de wet betaalde u in 2022 in box 3 31% belasting over een forfaitair rendement. Dat wil zeggen dat de belasting is gebaseerd op een aanname over hoeveel rendement u zult behalen. U betaalt de 31% belasting over de ‘aanname’ (het forfait), ook als uw daadwerkelijke rendement lager is.
Vermogen in box 3 | Forfaitair rendement | IB als % van vermogen |
Heffingvrij vermogen € 50.650 (partners: € 101.300) | – | – |
€ 50.650 − € 101.300 (partners: € 101.300 − € 202.600) | 1,8182% | 0,56% |
€ 101.300 − € 1.013.000 (partners: € 202.600 − € 2.026.000) | 4,3666% | 1,35% |
vanaf € 1.000.000 (partners: € 2.000.000) | 5,5300% | 1,71% |
2. Kerstarrest van de Hoge Raad over box 3
De Hoge Raad heeft aangegeven dat belasting niet geheven mag worden op basis van het forfait als het forfait hoger is dan het werkelijk behaalde rendement. Dan betaalt men te veel belasting, vindt de Hoge Raad. Nederland voldeed daarmee niet aan de Europese eisen. De Hoge Raad heeft in deze procedure de belasting berekend over het daadwerkelijk door de belastingplichtige behaalde rendement. Dat was aanzienlijk lager.
De Hoge Raad heeft helaas niet bepaald hoe het werkelijke rendement moet worden vastgesteld. Dit stond in die rechtszaak niet ter discussie. Door het arrest weten we dat als u alleen spaargeld heeft in box 3, het rendement alleen zal bestaan uit de rente die u ontvangt op het spaargeld. Als u bijvoorbeeld ook effecten of vastgoed heeft, is het moeilijker om het rendement vast te stellen. Vallen hier bijvoorbeeld ook waardestijgingen en waardedalingen van het vermogen onder? En op welk moment worden die dan belast? Het kabinet heeft daarna een nieuwe regeling ingevoerd: de forfaitaire spaarvariant. Deze wordt hierna uitgelegd.
Lees meer over de uitspraak van de Hoge Raad
3. De forfaitaire spaarvariant
Omdat de Hoge Raad vond dat de box 3-wetgeving niet voldeed aan Europees recht, bedacht de regering een nieuwe methode voor het vaststellen van uw box 3- inkomen. Deze methode noemt men de forfaitaire spaarvariant. Deze variant doet volgens het kabinet recht aan het oordeel van de Hoge Raad. Met de forfaitaire spaarvariant beoordeelt de belastingdienst of de box 3-wet zoals die tot 2022 van toepassing was, niet tot een te hoge belastingheffing leidt. In de jaren 2023 tot en met 2026 is deze variant de wettelijke regeling om uw box 3-inkomen te bepalen.
Bij de forfaitaire spaarvariant wordt gekeken hoe uw vermogen werkelijk is verdeeld over de volgende 3 categorieën: banktegoeden, overige bezittingen en schulden. Aan elk van de categorieën wordt een forfaitair inkomen toegekend. In onderstaande tabel zijn de forfaitaire inkomenspercentage per vermogenscategorie weergegeven. De percentages voor banktegoeden en schulden zijn voorlopig en worden later definitief vastgesteld.
2023 | 2024 | |
Banktegoeden | 0,36% | 1,03% |
Overige bezittingen | 6,17% | 6,04% |
Schulden (hoger dan drempel van € 3.400 (2023) of € 3.700 (2024) per persoon). | 2,57% | 2,47% |
De box 3-belasting op basis van het forfaitaire rendement wordt als volgt berekend (cijfers 2023):
Stap 1: bereken het rendement over de verschillende vermogenscategorieën 0,36% x banktegoeden + 6,17% x overige bezittingen -/- 2,57% x schulden. Bij een rendement van minder dan nihil wordt het rendement vastgesteld op nihil.
Stap 2: bereken het effectieve rendementspercentage (hierna ERP) door het rendement te delen door het box 3-vermogen.
Stap 3: bereken het voordeel uit sparen en beleggen door het ERP te vermenigvuldigen met de grondslag sparen en beleggen (dit is het box 3-vermogen minus het heffingvrije vermogen).
Stap 4: vermenigvuldig het tarief van 32% met het onder 3 berekende voordeel uit sparen en beleggen.
Onderaan dit artikel staat deze uitleg samengevat in een voorbeeld.
4. Invloed kerstarrest op uw betaalde box 3-belastingen
Situatie a: u heeft tijdig bezwaar gemaakt over de periode 2017 tot en met 2020
De staatssecretaris van Financiën heeft inmiddels aangegeven dat het arrest van de Hoge Raad ook van toepassing is op de jaren na 2017 en 2018. Als u bezwaar heeft gemaakt tegen de aanslagen inkomstenbelasting 2017 tot en met 2020 dan loopt u mee in de zogenaamde ‘massaalbezwaarprocedure’. Uw aanslagen zijn dan inmiddels verminderd op basis van de forfaitaire spaarvariant. Als de aanslag naar uw mening na toepassing van de forfaitaire spaarvariant nog steeds te hoog is, kunt u om vermindering van de aanslag verzoeken.
Situatie b: u heeft geen of niet tijdig bezwaar gemaakt over 2017 tot en met 2020
Als u geen bezwaar heeft gemaakt tegen de aanslagen inkomstenbelasting over de jaren 2017 tot en met 2020 en de aanslagen zijn definitief vastgesteld, kunt u geen bezwaar meer maken. Wel zal de belastingdienst de Hoge Raad vragen of niet alsnog rechtsherstel moet worden gegeven voor belastingplichtigen die in het verleden geen bezwaar hebben gemaakt. Dit wordt “massaal bezwaar plus” genoemd. Als de Hoge Raad beslist dat rechtsherstel moet worden gegeven, zal de Belastingdienst u daarover berichten. U hoeft daarvoor niet zelf actie te ondernemen.
Situatie c: uw inkomen uit box 3 in de aangiften over 2021 en 2022?
Over 2021 en 2022 had u te maken met 2 verschillende berekeningen van de box 3-belasting. In uw aangifte kunt u de verschillende vermogensbestanddelen invullen. De belastingdienst maakt dan twee berekeningen van uw box 3-inkomen. Een berekening op basis van de wet en een berekening op basis van de forfaitaire spaarvariant. De Belastingdienst zal de belasting heffen over het laagste bedrag van beide uitkomsten. Als u het niet eens bent met de aanslag kunt u bezwaar indienen tegen de aanslag.
Lees meer over de uitspraak van de Staatsecretaris van Financiën
5. De toekomst en uw vermogen in box 3
De regering heeft aangegeven dat voor de periode 2023 tot en met 2026 box 3-belasting zal worden geheven volgens de hierboven beschreven forfaitaire spaarvariant. Dit is inmiddels voor 2023 en 2024 verwerkt in de wet. Dus anders dan in 2021 en 2022 zullen er niet 2 berekeningen worden gemaakt. Daarnaast is het box 3-tarief in 2024 gestegen naar 36%. Het plan is dat vanaf 2027 belasting over het werkelijk rendement van uw vermogen zal worden geheven. Of dit lukt, is nog onzeker. Lees hier meer over het wetsvoorstel voor belastingheffing in box 3 vanaf 2027.
Box 3 belasting 2023 een rekenvoorbeeld
Banktegoeden | € 100.000 |
Overige bezittingen | € 2.000.000 |
Schulden (voor zover boven drempel van € 3.400 per belastingplichtige) | € 500.000 |
Heffingvrij vermogen (geen partner) | € 57.000 |
Voor deze bedragen ziet de rekensom er zo uit:
Categorie | Forfaitair percentage | Forfaitair rendement | |
Banktegoeden | € 100.000 | 0,36% | € 360 |
Overige bezittingen | € 2.000.000 | 6,17% | € 123.400 |
Schulden (boven drempel) | € -500.000 | 2,57% | € -12.850 |
Box 3 vermogen | € 1.600.000 | € 110.910 |
Het effectief rendementspercentage wordt daarmee 110.910 / 1.600.000 = 6,93% (afgerond). Het inkomen uit sparen en beleggen is 6,93% * (1.600.000 – 57.000) = € 106.945. En de verschuldigde belasting is 32% * 106.945 = € 34.222.
Bron: Overzicht van de box 3-ontwikkelingen – Financial Focus (abnamro.nl)
Auteur: Erwin van Elst